woensdag 28 november 2007

Frustraties, haaien en fruit

Zo, weer eens tijd voor een berichtje over Dolf's onderzoek en alledaagse dingen.
Dolfs onderzoek loopt niet op rolletjes. Er zijn te veel practische problemen die steeds makkelijk op te lossen lijken om vervolgens lastiger te blijken of vervangen te worden door nieuwe problemen. Het belangrijkste probleem is toch het enorme getijden verschil. Doordat tijdens springtij er 7m verschil zit tussen hoog en laag water in een tijdsbestek van 6 uur (soms minder) is het met de methode die Dolf in eerste instantie wilde gebruiken alleen mogelijk om met dood tij te meten en de dag daarvoor en daarna. Dat beperkt het aantal dagen dat er data verzameld kan worden heel erg. Ook is het lastig dat dood tij niet altijd heel erg dood is. Soms zijn er nog aardige getijden verschillen tijdens dood tij wat er voor zorgt dat er tijdens die dood tij periode helemaal niet gevangen kan worden.
Daarnaast is niet alleen de waterhoogte lastig maar moet al dat water ook nog eens de delta in en uit, wat zorgt voor zeer sterke stromingen. Die kunnen zo sterk zijn dat je met het water tot je middel of iets hoger het soms onmogelijk is om te blijven staan.
Naast de praktische problemen voor het onderzoek is de regentijd ook nog eens aangebroken. Dat kan voor het nodige noodweer zorgen. Het kan soms hele dagen regenen, hoewel dat tot nu toe nog wel meevalt, maar we hebben ook al 2 keer op het eiland een korte maar heftige storm gehad. De stormen duren meestal niet meer dan een uurtje, maar zeker de 2e was heel heftig en ging gepaard met een zandstorm. Je kon je ogen niet openhouden door het zand en alles wat los en vastzat dreigde weg te waaien. Tijdens de storm hebben we het meeste van onze spullen nog in veiligheid weten te brengen naar een vissers huisje maar de hangmatten hingen nog buiten. Hoewel ze veel kunnen hebben was dit wat te veel van het goede. Dolf heeft zijn zonnebril opgezet (tegen het zand) en is weer naar buiten gegaan om de hangmatten te redden. Ze klapperden enorm (vooral de regen zeiltjes, foto's tijdens rustig weer staan op http://picasaweb.google.com/dolfandringa). Daardoor was één zeiltje los geraakt en was er een lus gescheurd. Gelukkig was alles er nog en heeft Dolf het allemaal mee gekregen naar de andere baggage en was de lus door ons zelf te repareren, dus er is niets ernstigs gebeurd met ons(ze spullen). Een paar vissers waren echter wel hun kano's kwijt omdat die losgeraakt waren in de storm. Dat was ernstiger.
Terug naar het onderzoek hebben alle problemen ervoor gezorgd dat Dolf zijn methode al meerdere keren aangepast heeft. De stand van zaken nu is dat na overleg met Fred (Dolfs begeleider in NL) er besloten is om fuiken te maken en die te gebruiken voor het vangen. Dit is de allerlaatste kans om nog genoeg data te verzamelen. De methode lijkt echter wel veelbelovend. Zoals het er nu naar uit ziet kunnen we de laatste weken bijna elke dag gaan meten (misschien zelfs 2 keer per dag) en kunnen we 2 van de 3 sites tegelijkertijd meten. De reden dat we zoveel kunnen meten is omdat we nu niet zelf alle dieren uit de plots hoeven te vangen maar alle dieren door de stroming de fuiken ingetrokken worden. We laten de stroming dus voor ons werken in plaats van ons tegenwerken....

Dan wat positiever nieuws. Er is hier fruit, heel veel fruit, ontzetten goedkoop en lekker fruit.... De mango en lichi tijd is aangebroken. Voor 0,30€ koop je 5 hele grote zoete mango's. Voor €1,30 koop je een zak met een kilo lichi's. De ananassen zijn er weer, je betaalt er ongeveer 1 euro voor. Kortom we eten ons lens aan fruit. De straatverkopers weten dat ook want ze kopen al elke paar dagen bij ons aanbellen of we nog fruit willen kopen. Heerlijk.... En dan te bedenken dat er voor zover we ontdekt hebben niet veel geëxporteerd wordt maar er aan het eind van het seizoen gewoon enorm veel fruit weggegooid wordt. Ook schijnt het dit jaar maar een armzalig jaartje te zijn (te veel wind terwijl het fruit niet rijp was). Normaal schijnt er nog veel meer te zijn en zijn de prijzen nog eens 2 keer zo laag. Volgens mij moet je aardig wat geld kunnen verdienen als je hier fruit gaat exporteren....
Nog een leuk berichtje voor iedereen die niet van enge dieren houdt. Vissers op het eiland hebben een enorme haai van ongeveer 200-300kg gevangen. Hij zat vast in 1 van hun fuiken, die aanzienlijk groter zijn dan die van Dolf. Ze hebben hem aan een grotere boot gebonden en meegesleept naar het eiland. Daar was het een grote bezienswaardigheid. Hij was erg indrukwekkend om te zien. We hebben er foto's van. Gelukkig komt dit formaat haaien niet in ondiep water voor. Ze zitten alleen soms in de diepe geulen in de baai. Bij het eiland en op de plekken waar het onderzoek loopt komen soms juveniele haaien voor maar die zijn meestal niet langer dan 1m en ongevaarlijk.... Ik denk dat mijn plots zelfs voor hen te ondiep zijn, en de staken van mijn onderzoeksplots zouden hen ook weg moeten houden, althans, dat hoop ik straks te kunnen bewijzen.

Over foto's gesproken. Het hele eiland is er van op de hoogte dat wij een digitale camera hebben en we krijgen dan ook constant verzoekjes van mensen die een foto van zichzelf willen hebben. We gaan er niet altijd op in, we kunnen er een fulltime dagtaak van maken soms, maar voor mensen die we goed kennen doen we het wel. We hebben ook weer aardig wat foto's voor op de site. Het probleem is alleen dat in het internet café waar we altijd naartoe gaan een virus op de computers zit. We kunnen mijn laptop daarom niet onder Windows gebruiken (alleen onder linux), en om foto's te uploaden is dat wel nodig. Daarom kunnen we al even geen foto's uploaden. We zullen kijken of we een alternatieve manier kunnen bedenken. Tot die tijd even geen foto's. Sorry.

maandag 12 november 2007

Werk met de olifantjes

Uiteindelijk is het dan toch gelukt, Annelies zit in het regenwoud om te kijken waar olifanten voorkomen. Ik werk hierbij samen met een Mozambikaanse student, Monteiro, die bezig is met zijn afstudeervak. Dat is wel makkelijk omdat hij een auto heeft en we dus een veel groter deel van het regenwoud kunnen bereiken. Hij is bezig met een onderzoek naar regeneratie van boomsoorten in dit regenwoud. Hiervoor heeft hij een aantal plekken geselecteerd door het hele regenwoud en hij gaat op zoek naar open plekken in het bos, veroorzaakt door omgevallen bomen. Hier maakt hij een vegetatieopname zodat hij te weten komt welke boomsoorten er nu groeien. Hierbij help ik hem. Op de weg naar deze plek toe kijk ik of we olifantenfaeces tegenkomen en als we die zien bepaal ik met mijn GPS de coordinaten van de faeces en schrijf ik nog wat extra gegevens op, zoals het aantal en hoe oud ze zijn. Uiteindelijk kan ik dan in een bestaande kaart aangeven waar we faeces hebben gevonden en hebben we een idee waar olifanten voorkomen.
We hebben hulp van 2 gidsen, lokale mensen die hun halve leven door dit regenwoud rondlopen. Zij weten een hoop en kunnen precies vertellen wat alle boomsoorten zijn (maar dan alleen in hun eigen taal en niet in het portugees) en weten ook een hoop te vertellen over olifanten en kunnen ook hun sporen aanwijzen, zoals slaapplekken van olifanten, bomen waar olifanten van hebben gegeten en hoe oud de faeces zijn die we vinden.
Het werk houdt in dat we elke dag een mooie wandeling maken door het regenwoud, variërend van 2 uur tot de halve dag lopen. Dat is vrij vermoeiend omdat er vaak maar kleine paadjes lopen en het landschap heel heuvelachtig is. Als het dan ook nog 30 graden is hakt dat er aardig in. Vandaar dat we meestal om 5 uur opstaan zodat we rond 6 uur kunnen beginnen. Omdat de plekken die Monteiro geselecteerd heeft voor zijn onderzoek random gekozen zijn moeten we mazzel hebben of er kleine paadjes liggen en zoniet dan gaan we gewoon dwars door de vegetatie. Dat is erg vermoeiend en er groeien helaas redelijk wat doornstruiken dus dat is niet altijd even leuk.
Het regenwoud zelf is erg mooi, maar er wonen veel mensen en dat betekent dat er ook veel gekapt is. Het regenwoud maakt voornamelijk plaats voor bananenplantages en er lopen hoogspanningskabels dwars door het regenwoud. Er loopt een grote zandweg door het regenwoud en dat maakt het mogelijk om heel makkelijk bananen te vervoeren; grotendeels naar de hoofdstad Maputo zo'n 1200 km verderop. Omdat bananenplantages niet veel werk kosten en je als je je plantage goed verzorgt je wel 15 jaar op dezelfde plek bananen kan verbouwen zonder dat de grond braak hoeft te liggen is dit wel een redelijk lucratieve business. Dat is te merken ook want langs de weg liggen eindeloos veel grote trossen groene bananen.
Omdat er veel gekapt is, is er veel secundair bos, wat inhoud dat er niet zo heel veel grote woudreuzen zijn van 30m of hoger. Ook zijn er veel verlaten akkertjes die nu weer overgroeid zijn. In de 15 jarige oorlog die een groot deel van de natuur en het wild verwoest heeft in Mozambique, was dit gebied een schuilplaats voor de Renamo rebellen (nu overigens de grootste oppositiepartij van Mozambique) en leefden hier meer mensen. Ook in de koloniale tijd waren hier meer akkers maar de natuur heeft het weer overgenomen en de bomen groeien snel.

De kans dat ik olifanten ga zien is niet zo heel groot aangezien je bosolifanten wat moeilijk van veraf kan zien omdat het zo dichtbegroeid is en je niet zoals op de savanne heel ver kan kijken. Dat maakt het ook gevaarlijk om echt op zoek te gaan naar olifanten omdat ze ineens voor je neus kunnen staan. Dat doen we dus ook niet en met onze ervaren gidsen die altijd met ons meegaan is het dus ook niet echt gevaarlijk. Een groot pluspunt is dat er bijna geen muggen zijn (hoera!), waarom weet ik ook niet.
Helaas zijn er ook wat minpunten aan dit onderzoek. We naderen de regentijd wat betekent dat het ineens erg hard kan regenen. Gelukkkig meestal aan het einde van de middag en dan zijn we wel weer terug in ons kampement zodat we gezellig de middag in de auto kunnen doorbrengen om niet zo nat te worden...
Het kan zijn dat we over een paar weken moeten stoppen omdat de regens te erg worden, maar voorlopig gaat het nog wel. Ander probleem is dat Monteiro's auto een beetje brak is (is ook niet verbazingwekkend want de wegen zijn ronduit slecht hier dus je shaked aardig heen en weer in de auto en dan raakt er wel eens een onderdeeltje los. Helaas was het twee weken geleden niet een losgeschoten onderdeeltje maar deed het alarm het niet meer en als je dat niet aan kan zetten kan je de motor ook niet starten. Dit probleem deed zich eerst voor tegenover de bakker in Chimoio dus toen was het nog niet zo erg. Nadat de garage het alarm had doorgeknipt omdat ze de oorzaak niet konden vinden konden we alsnog naar Moribane, maar 2 dagen later wilde de auto opeens niet meer starten en toen zaten we dus in het regenwoud. Met het openbaar vervoer zijn we weer in de bewoonde wereld gekomen, maar de auto moet naar de Toyota dealer in Beira en dat gaat een hoop tijd en geld kosten aangezien dat betekent mochten ze de auto niet aan de praat krijgen dat de auto 400 km gesleept moet worden... Volgens de laatste berichten stond de auto nog in Sussundenga, een dorpje tussen het regenwoud en Chimoio dus voorlopig even geen onderzoek.

Ons tripje terug naar de bewoonde wereld was trouwens ook memorabel. In deze omgeving rijden er geen minibusjes meer maar worden de mensen op een grote pickluplaadbak vervoerd. Daar kan je met veel gedauw 28 mensen en een hoop bagage in zetten en dan moet je maar zien hoe je blijft zitten. In het midden zitten de vrouwen en kinderen, ik mocht met de mannen op de rand zitten omdat er al 27 man in zat en Monteiro kon alleen nog maar staan samen met 7 anderen en kon zich maar met 1 hand ergens aan vast houden. Heuvel op (15 km per uur) heuvel af (60 km per uur), de staande mannen worden als ze niet bukken onthoofd door grote overhangende takken en als de auto moet remmen schuift iedereen 20 cm vooruit omdat niemand zich fatsoenlijk vast kan houden. Na een uur had ik geen zitvlees meer over en ontzettend last van mijn knieën omdat de positie waarin ik zat niet geheel optimaal was. Gelukkig was de afstand maar iets van 80 km en 21/2 uur rijden (in een normale auto 3 kwartier) Toen we bijna in Sussundenga waren weer iets geleerd over auto's: als de benzine bijna op is en je heuveltje op rijd slaat je auto om de 5m af omdat er geen benzine meer in de motor komt. Om de auto weer te laten rijden ga je eerst achteruit heuveltje af tot de bestuurder een keer op zijn rem trapt en je weer vooruit schokt. Eeeenig als je op een randje zit en iedereen constant tegen je aan botst en je krampachtig probeert niet de zitplaats van je buurman over te nemen. Nadat dit 5 keer was gebeurt hebben we onze tassen maar gepakt en zijn we het laatste stuk maar gaan lopen. Het laatste stuk konden we comfortabel in een auto zitten omdat Monteiro de man die zijn alarm in zijn auto had gemaakt persoonlijk sommeerde om ons op te komen halen, wat ook gebeurde na bijna 5 uur wachten. Weer eens een andere ervaring en dan te bedenken dat dit de enige vorm van transport is voor de lokale bevolking.

Voorlopig ben ik Dolf aan het helpen met zijn onderzoek, want we gaan niet naar Moribane met het openbaar vervoer omdat we een redelijke hoeveelheid spullen moeten meeslepen en als we bij ons kamp zijn zulke grote afstanden moeten lopen voordat we überhaupt kunnen beginnen met ons onderzoek dat het de moeite niet is. Daarnaast rijden deze pickups niet heel frequent en kan/mag je niet zoveel bagage meenemen.

woensdag 17 oktober 2007

Tussentijdse vakantie

Afgelopen anderhalve week hebben we doorgebracht met Annemarie en Sander. Zij maken een rondreis van 5 maanden door zuidelijk Afrika. Annemarie heeft ook biologie in Wageningen gestudeerd en tegelijkertijd met Annelies de lerarenopleiding in Utrecht gedaan, dus het was al eerder afgesproken dat we elkaar zouden opzoeken als zij in Mozambique zouden aankomen. Twee dagen na Dolfs verjaardag kwamen ze in Beira aan. Zijn verjaardag hadden we uitgesteld aangezien we toen op het eiland waren om onderzoek te doen. Annelies was de halve avond bezig met pannenkoeken bakken en we hadden ook een appeltaart gemaakt. Beiden vielen goed in de smaak, met name bij de Mozambikanen (een nicht van tia die we inmiddels redelijk kennen hadden we ook uitgenodigd). Er werd zelfs een kaars bij gehaald en op de taart gezet. Een gezellige verjaardag, maar dan wel zonder cadeautjes want heel veel leuke dingen kun je hier niet krijgen; we hebben geen behoefte aan (let op de schrijfwijze) een radio van sonny of sqny of een t-shirt van adibas. Gelukkig hadden Dolfs ouders optijd een pakje opgestuurd met snoepjes, ontbijtkoek, extra accu voor Annelies' mobiel, foto's en nog wat dingetjes. Dus 1 groot pakje maakte dat weer goed.

De volgende dag buskaartjes gekocht naar Maxixe, een plaats 700 km onder Beira. Sander en Annemarie hadden net in Malawi hun duikbrevet gehaald en wij waren toch al van plan om te gaan duiken in Mozambique dus dat was mooi te combineren met een duiktrip in Tofo, een van de betere duikplekken in Mozambique. Een aardig bustripje met vertrek om half 5 's ochtends. Onderweg het grootste deel van de uitlaat verloren en de rechter zijspiegel, maar gelukkig geen klapbanden dus we konden gewoon doorrijden al stonk het wat meer en toen de uitlaat eraf viel zat de hele bus vol met zwarte stof. Het voordeel van zo vroeg vertrekken is dat je in 1 dag op je bestemming kan zijn. Tofo bestaat uit 3 duikscholen en een hoop hotels en is aardig toeristisch. Dat hebben we geweten ook want de eerste nacht hadden we gezelschap van een truck vol met nederlanders en was de enige andere toerist een canadees. Ook een hoog gehalte surfdudes met tattoo en blonde haren. Gelukkig waren we enigszins buiten het seizoen en was het nog niet zo druk. We deelden met z'n vieren een chalet gemaakt van plambladeren en riet. In de 5 dagen dat we hier verbleven 4 duiken gemaakt. De laatste duik was de mooiste met een zeeschildpad, 2 mantaroggen (deze hebben een spanwijdte van 4,5 m), devil rays (goed te zien tijdens de safety stop op 5 m diepte) , giant reef rays verstopt onder overhangende rotsen en heel veel vissen. Tijdens het varen waren we ook al een bultrugwalvis en een walvishaai gezien. Die laatste hadden we in Honduras ook al eens gezien. De bultruggen hadden we een paar dagen eerder vanaf het terras van ons hotel, ze kwamen bijna helemaal het water uit springen en zeker met de verrekijker hebben we er goed van genoten.

We waren verplicht eerst een opfris cursus te volgen waarin we alle belangrijke handelingen die tijdens duiken kunnen voorkomen herhaalden. Bijvoorbeeld hoe doe je je uitrusting af onder water, oefenen van je drijfvermogen, je bril vol laten lopen met water, je regulator (daar adem je door) af doen en laten zweven. Dat was wel even nodig, want een aantal dingen waren we weer vergeten. Annelies had gelukkig geen grote oorproblemen alleen duurde het afdalen naar 20 m diepte voor haar 5 min en voor de rest 30 sec, maar doordat er altijd meerdere instructeurs mee duiken is dat geen probleem.

Het zicht (10 m ipv 20) en de hoeveelheden koraal waren een stuk minder dan in Honduras en met de stroming was het ook iets moeilijker (je wordt meegetrokken door de stroming). De tripjes naar de duikplaatsen waren veel spectaculairder. Op een rubberboot met 2 motoren van 85 pk vaar je met heel veel km per uur naar je duikplaats en stap je niet in het water maar moet je je naar achteren laten vallen en maak je een koprol in het water. Door de vele golven hingen ook wat mensen al overgevend over de boot, want als je je duikuitrusting aan doet of mensen weer de boot in trekt ligt de boot 'stil'. Dit bleef ons gelukkig bespaard. Een snorkeltrip werd op een gegeven moment afgelast omdat 10 mensen kotsmisselijk waren geworden.

Verder hebben we nog een halve middag paardgereden door de duinen en over het strand. Annemarie is een groot paardrij fan en aangezien wij nog nooit langer dan 10 min op een paard hadden gezeten leek het ons wel eens leuk om te doen. Afgezien van een enigszins houten reet was het erg leuk en zeker voor herhaling vatbaar (mits de paarden mak genoeg zijn). Ook hebben we een keer een bodyboard gehuurd. Dit is een soort van halve surfplank waar je op gaat liggen. Je baant je een weg door de golven en als er een mooie golf aankomt draai je om en wordt je, als je het goed doet, door de golf meegenomen. Leuk, maar dodelijk vermoeiend. Een aantal keer zelf gekookt en een aantal keer uit eten geweest (Annemarie was ook jarig). Ons kaas tekort aardig ingehaald want ze hadden hele goede pizza's die je ook kon bestellen voor de lunch. De bar/restaurant lag bovenop een duin en je had een prachtig uitzicht over het strand en de mooie blauwe zee (in Beira is de zee bruin door het vele zand en er monden 2 rivieren op uit). De rekening was even slikken; duiken is helaas altijd een duur grapje. Een hele gezellige week gehad; het is altijd leuk om bekenden tegen te komen en we hebben weer wat nieuwe kaartspelletjes geleerd. Sander en Annemarie bleven nog wat langer en gaan daarna verder naar beneden naar de hoofdstad Maputo en door naar Madagascar. Dan kunnen we mooi horen wat de moeite waard is.

Wij moesten weer omhoog want Dolf moet voor zijn onderzoek weer aan de bak. Het bleek een stuk makkelijker te zijn om naar het zuiden naar Maputo te komen dan voor ons terug naar het noorden naar Beira. D chapas en bussen gaan om de dag naar het noorden en wij waren er net de verkeerde dag. We hebben daarom overnacht in Vilanculos in een hotel gerund door belgen die er al 10 jaar wonen. De enige optie om de volgende dag verder te gaan naar het noorden was 500 km liften. Dat hadden meer mensen bedacht en gelukkig kwam er een bijna lege groot model chapa aan rijden en konden we zonder probleem met 8 man instappen. We hadden wel mazzel vertelde iemand ons, want in het slechtste geval zit je 8 uur achter op de laadbak van een vrachtwagen en wordt je compleet door elkaar geschud en zit je onder het stof. Liften lukt over het algemeen wel en is ook algemeen geaccepteerd, er is maar 1 weg van Beira naar Maputo en op sommige plekken wonen nauwelijks mensen en heb je geen mobiel bereik. De weg is in redelijke conditie op sommige stukken na waar meer kuil dan asfalt ligt (en dat is dan de hoofdweg, zo smal dat de chapa moet uitwijken als er een vrachtwagen van de andere kant komt). De laatste 100 km ons zelf opgevouwen in een gewone chapa met nog 21 anderen en Dolf met kramp in zijn been en allebei een houten reet 's avonds weer in Beira aangekomen.

Misschien dat we de kerst in Vilanculos gaan doorbrengen, het schijnt er rustiger te zijn dan in Tofo dat met kerst overspoeld wordt door dronken zuid-Afrikanen. Omdat in Zuid-Afrika scholen 3 weken kerstvakantie hebben wordt zuid Mozambique geheel door hen overspoeld, net op het moment dat wij ook vakantie hebben en naar het zuiden afreizen (wat een timing).

dinsdag 18 september 2007

Ilha Malawe

Het eiland waar Dolf zijn onderzoek doet. We beginnen onze draai er redelijk te vinden en het onderzoek begint te komen. Tijd dus voor een stukje over het onderzoek en het eiland (Malawe).

Het hele onderzoek wordt dus uitgevoerd in het water rond ons eilandje. We gaan met de boot naar het eilandje, met de boot die onderweg de rivier de Búzi op naar vila de Búzi ook langs ons eiland komt. Het eilandje bevat voor zover we kunnen zien drie kleine dorpjes. Dorpje is een groot woord, het zijn verzamelingen rieten hutjes. Wij zitten in het dorpje waar de boot ook stopt. De dropen zijn niet permanent bewoond. De vissers die er wonen hebben allemaal ook een huis in Beira en komen er alleen om te gaan vissen. De consequentie is dat het dorp bijna helemaal uit mannen bestaat. Een enkele keer neemt iemand zijn vrouw of kinderen mee.
Sommige hutjes zijn erg mooi en zien er stevig uit met een deur er in en raampjes (uiteraard zonder glas). Anderen hebben maar een half dak van bij elkaar geraapt riet. Het is duidelijk dat veel mensen geen zin hebben om veel tijd in hun hutjes te steken omdat ze zo door een storm verwoest kunnen worden.
De mensen koken op hout vuurtjes. Soms buiten voor hun hutje maar vaak ook gewoon binnen. En dan doet de SSHW moeilijk over brandgevaar en hoevel cm jassen uit de muur mogen uitsteken in de gang......
Het dorpje is helemaal op het strand gebouwd. Wij kamperen ook in het dorp. We hebben 3 dikke palen in gegraven in het strand zand en hangen tussen die palen (en een huis op palen in aanbouw) onze hangmatten. We hadden ook in de mangroven kunnen kamperen, maar de modder daar en het feit dat de mangroven als openbaar toilet gebruikt worden maakt dat niet echt lekker. Daarnaast is het wel zo leuk om buren te hebben en bij anderen aan het vuur te kunnen zitten. Ons kampement bevindt zicht eigenlijk op het mooiste plekje van het strand. We staan hoog genoeg om niet bang te hoeven zijn voor het water en we staan beschut tussen het dorp aan de ene kant en de mangroven aan de andere kant zodat we eigenlijk altijd redelijk uit de wind staan. Verder hebben we emmers om spullen in op te bergen en een rieten matje om op te zitten en 's nachts de tassen op te leggen.

Het eiland ligt verder erg mooi aan de monding van de rivier de Búzi. Er zitten erg veel vogels op het eiland. We hebben een paar African Fish Eagles bij onze plots zitten (lijken erg op de Amerikaanse Bold Eagle), er zitten veel verschillende soorten waad vogels diverse soorten reigers, ooievaars en ijsvogels en ook een broedend paar pelikanen. We lopen dan ook geregeld even met de verrekijker naar het strand om te kijken wat voor vogels er zitten. We hebben ook af en toe een eenzame flamingo op het eiland zitten, wat heel vreemd is aangezien die altijd in grote kolonies voorkomen. Waarschijnlijk hoort hij bij een kolonie die we een keer iets verderop gezien hebben in de baai.

Ons eten op het eiland is simpel. We nemen vanuit Beira altijd water en brood mee (er is geen zoet water op het eiland) en eten 's avonds altijd aan het vuurtje van anderen massa met vis. Massa is gekookt maïsmeel, resulterend in iets wat moeilijk anders te noemen is dan massa. Het is een stuk dikker dan pap, niet vloeibaar meer, maar helemaal vast is het ook niet te noemen. Je eet het met je handen en het is zoutloos. De bijkomende vissen zijn dan ook erg nodig om de massa smaak te geven. De vissen krijgen we vaak gratis (ze zijn te klein om te verkopen) of soms kopen we een grotere vis van een visser. We vragen aan verschillende mensen om de massa voor ons klaar te maken of schuiven bij hen aan in ruil voor een pak maïsmeel.

We gaan 's avonds meestal erg vroeg naar bed om twee redenen. Ten eerste is het vroeg donker (om half 7) dus je kunt 's avonds dus weinig doen behalve eten, en ten tweede omdat het om half 6 weer ligt begint te worden en het hele dorp dan wakker wordt/is en wij dus ook. Daarnaast gaan sommige vissers vaak 's nachts ook nog vissen wat onze nachtrust ook niet ten goede komt. Als je dan mazzel hebt loopt er ook nog een kudde geiten door het dorp te blaten 's nachts (waar ze vandaan komen, van wie ze zijn en waar ze naartoe verdwijnen is ons een raadsel). Samen met het intensieve werk overdag in de zon maakt dat het leven op het eiland erg vermoeiend. De consequentie is dat we dan ook als we terug zijn in Beira eerst een dag slapen.

Voor ons werk hebben we meestal hulp van diverse eilanders. Als we veel zwaar werk moeten doen (palen zagen en zo) vragen we vaak wel iemand om te helpen. Zij werken vaak een stuk sneller dan wij (ze zijn een stuk sterker en zijn het gewend) en je maakt mensen blij dat ze wat extra geld kunnen verdienen. Voor het werk op het water proberen we altijd dezelfde man te hulp te vragen. Hij heeft zijn eigen kano, werkt hard, is aardig en komt betrouwbaar over. We hoeven hem niet alles uit te leggen, hij komt met suggesties en snapt aardig wat we willen. Hij is duidelijk wel één van de intelligentere van het eiland. Soms vragen we nog een vriend van hem mee als we meer mankracht nodig hebben in het water. Voor hak en zaag werk proberen we steeds verschillende mensen te vragen zodat zo veel mogelijk mensen profiteren van het werk dat we hebben voor ze.

Voor de geïnteresseerden nog even kort (nou ja, voor Dolfs doen) een uitleg wat voor onderzoek we nou eigenlijk doen.
Het doel van Dolfs onderzoek is om te achterhalen waarom mangroven bossen belangrijk zijn voor het zee leven. De mangroven bossen staan op de kust en staan geregeld in het zoute water. De bossen staan ongeveer op plekken die tijdens hoogtij onder water staan. Op het moment dat die bossen onder water staan komen vissen, garnalen, etc naar de bossen. De vraag is waarom ze er naar toe gaan.
Wat het onderzoek zou moeten laten zien is of ze naar de bossen komen om te schuilen (de stammen en luchtwortels van mangroven bossen bieden een mooie schuilplaats) of om er te eten.
Om dit aan te tonen maken we kleine plotjes (1.5 bij 2.5m) met nep mangroven (bamboe stokken) in het water aan de kust. Er zijn drie typen plots (drie behandelingen). Sommige plots hebben alleen bamboe staken en bieden dus alleen een schuilplaats. Aan andere plotjes worden ook mangroven bladeren toegevoegd, wat een voedselbron zou kunnen zijn. Van deze twee typen plots worden de houten staken geregeld schoon gemaakt met als consequentie dat er geen algen en zo op de staken gaan groeien. Het derde type plot bevat ook alleen staken maar die worden niet schoongemaakt, zodat algen en zeepokken en zo op de staken gaan groeien, wat een andere voedselbron zou kunnen zijn. Naast deze drie typen plotjes is er nog een controle plot (waar zonder staken en toevoegingen) om de andere plots mee te vergelijken. Door te kijken welke typen vissen in welke plots voorkomen hopen we te kunnen achterhalen waarom die vissen en zo in mangroven bossen voorkomen.
De vier plots worden op meerdere keren uitgezet. We hebben nu 4 verschillende plaatsen waar we de vier plots hebben neergezet. We gaan op nog twee plaatsen de vier plots neerzetten zodat we in totaal 6 keer alle behandelingen herhalen.
Het uitzetten van de plots op de vier plekken die we nu hebben kostte allemaal meer tijd dan we verwachtten. Vooral het enorme getijden verschil zorgt hier voor. Tijdens spring tij (tijdens volle maan en nieuwe maan) kan het verschil tussen eb en vloed oplopen tot 7m. Het ene moment staat er water in de hutjes op het eiland en een paar uur later staat de halve baai droog. Bijkomend probleem is dat tussen eb en vloed de stroming van het water enorm is. Tijdens die momenten kunnen we echt helemaal niets doen op het eiland. Tijdens spring tij zijn we dus helemaal niet op het eiland. We kunnen dus eigenlijk alleen rond dood tij (tijdens halve maan) wat doen (ongeveer 4 dagen van elke 14 dagen). Maar ook tijdens die dagen kan het verschil tussen eb en vloed nog 3-4 meter zijn. Alleen op de dag van dood tij zelf is het getijde verschil maximaal 1m. We moeten dus ook op de 4 van de 14 dagen dat we op het eiland zijn goed uitkienen wanneer we het water op gaan.
Het gevolg hiervan is dat de 4 plots die in het water staan bijna allemaal al een keer verplaatst zijn omdat ze te diep in het water of juist te ondiep leken te staan, waardoor ze te lang zonder water stonden of juist vaak meters onder water bleken te staan. Inmiddels staan ze allemaal goed.
Om te kijken welke dieren in die plots voorkomen hangen we een net om die plots om te voorkomen dat ze er vandoor gaan. Vervolgens halen we alles uit die plots met een schepnet. We bepalen welke soorten er in de plots komen en hoe groot de dieren zijn. Wat we direct kunnen determineren laten we direct weer vrij in het water. De dieren die we niet direct kunnen identificeren nemen we mee om mbv boeken en een soort microscoop (binoculair) te determineren.

Natuurpark Chimanimani

Afgelopen week hebben we doorgebracht in het natuurpark Chimanimani, dichtbij de grens van Zimbabwe. Viavia zijn we in contact gekomen met de net nieuw aangestelde ecoloog van het park. We konden met hem drie dagen meegaan naar een kamp in het park. Daar ging hij zijn medewerkers leren hoe met een GPS om te gaan en wij mochten mee om te wandelen en een beetje mee te helpen.
Een mooie tocht met de auto door het park. De foto's zetten we de volgende keer op het web. Heerlijk drie dagen gewandeld, veel vogels gezien en een beetje gekletst met Stefaan (de ecoloog) en zijn medewerkers. Stefaan werkt al 17 jaar in Afrika en het was zeer interessant om met hem te praten over zijn werk en over de verschillende landen waar hij heeft gewoond.
Annelies kan aan de slag in een ander deel van het park, wat bestaat uit regenwoud. Er leven daar een aantal groepen olifanten en ik mag uitzoeken waar de olifanten voorkomen, hoeveel last de lokale bevolking van ze heeft en de wandelpaden in kaart brengen met een GPS. Ik zou dan samen gaan werken met lokale gidsen die het gebied goed kennen.
Het gedeelte van het park waar wij hebben gewandeld heeft een heel ander soort vegetatie en dat is ook het leuke van het park. Om de 40 km is weer een heel ander soort vegetatie. Onze wandelingen gingen door miombo woodland, een soort savanne, maar dan veel dichter bebost met hoog gras en veel bomen. Het kamp, wat bestaat uit een aantal zelfgemaakte huisjes van klei en hout ligt vlakbij een kleine kloof waar een rivier door stroomt. Een prachtige plek om een kamp te bouwen. Veel toeristen zijn er niet omdat het park op veel plekken alleen te bereiken is met 4WD en er verder weinig faciliteiten zijn. De plek waar ik kan gaan werken is wel te bereiken per chapa (het openbaar vervoer wat net als in de rest van Afrika en Zuid-Amerika bestaat uit een 9 persoonsbusje waar andere banken in zijn gezet zodat je er ook met 12-20 mensen in past.)
Op de terugweg hadden we autopech halverwege, er zat een lek in de radiator door het vele getril van de auto op de onverharde wegen en het water liep langzaam weg. Het verbazingwekkende was echter dat we ondanks dat de auto nog maar heel langzaam vooruit kwam we zowaar nog om 10 uur 's avonds in Chimoio waren. Door om de 500 meter de radiator bij te vullen met water kon de auto weer even vooruit, al moesten we op een gegeven moment de auto eerst aanduwen omdat anders de motor niet wilde starten). Na verschillende huizen om water gevraagd te hebben kwamen we bij een belangrijk kruispunt waar nog een andere auto langs zou komen met alle medewerkers van het park achterin en hadden we weer mobiel bereik. In het donker werden we bijna niet herkend en wilde de bestuurder doorrijden, maar gelukkig deed hij dat toch niet en konden we achterin de laadbak stappen. Met 90-100 km per uur over de zandwegen waren we snel in Chimoio. Blij dat we achterin zaten en niet zagen hoe hard we gingen!
Een lekker rustig weekend gehad en komende week gaan we ons weer richten op Dolfs onderzoek, de laatste plots neerzetten in de rivier en kijken wat we allemaal vangen in de plots met het visnet en deze soorten determineren.

Afwezigheid

Hallo allemaal,

We hebben de afgelopen tijd diverse keren problemen gehad met electriciteit en internet verbindingen dus er staan al even geen nieuwe stukjes meer. De stukjes waren wel geschreven al, maar nog niet online gezet. Bij deze komen ze er. Het stukje van Chimanimani is van 2 september en die van Malawe van 13 september. Veel leesplezier.

Annelies en Dolf.

zaterdag 25 augustus 2007

Een Afrikaans weekje

Je wilt weg om onderzoek te doen, maar het lukt niet. Dat gevoel was deze week toch wel overwegend. Na de vorige trip naar Malawe en Búzi wilden we graag een overzicht hebben van de delta van de Búzi en Pungwe rivieren en van de mangroven hier. Er is echter maar weinig publiek transport per water: de boot naar Búzi en wat bootjes naar Sofala, een klein stadje verder naar het noorden aan de kust. Om te kijken waar allemaal mangroven stonden en wat voor typen mangroven besloten we dus een privé boot te huren en een tour te maken door de monding van de Búzi en Pungwe. Dolf had daarnaast besloten om bamboe te kopen om zijn plots mee te maken dus viel het tripje door de mondingen van de rivieren mooi te combineren met het afleveren van de enorme baal bamboe stokken op Malawe, waar ze gebruikt zouden worden voor het onderzoek. In totaal ging het om 168 stokken van 4m lang, een hoeveelheid waar het publieke transport naar Malawe toch geen zin in zou hebben om mee te nemen.

De naam van de eigenaar van een boot hadden we van zowel Carlos als de heren van het visserij onderzoeks instituut hier in Beira gekregen. Een moeilijk telefoontje en een makkelijker face-to-face gesprek later hadden we afgesproken om de volgende dag ons tripje te maken en de bamboe af te leveren. De boottocht was, hoewel het op zijn Afrikaans een paar uur duurde voor we uiteindelijk weg waren, zeer geslaagd. De bamboe lag op zijn plek, de vissers van Malawe waren zeer nieuwsgierig wat een blanke (Mzungu) met zoveel bamboe moest (een paleis bouwen?) en wij hadden een mooie indruk van de omgeving hier. Het blijkt dat vrijwel de hele kust hier begroeid is met de zwarte mangrove Avicennia marina, in tegenstelling tot wat we dachten, namelijk dat er teleurstellend weinig mangroven stonden. Ook blijken er overal kleine dropjes (soms maar 2 of 3 huisjes) te staan op de kust waarvandaan vissers hun werk doen. We hebben ook vele goede plekken gevonden voor het onderzoek, ware het niet dat er alleen maar een publieke boot is de Búzi rivier op en naar het noorden langs de kust maar niet de Pungwe op. Hoewel we er een hoop wijzer van geworden zijn (maar ook een hoop armer, bezine is duur...) besloten we dus maar om het onderzoek inderdaad helemaal vanuit Malawe uit te voeren.

De volgende dag wilden we terug naar Malawe om het onderzoek op te gaan zetten. Dat viel echter tegen. Na veel inkopen gedaan te hebben voor het onderzoek en ons eigen eten voor enkele dagen gingen we naar Nova Praia om een boot naar Malawe te nemen. De man met wie we de vorige dag ons tripje hadden gemaakt stuurde vandaag toevallig een publieke boot naar Búzi dus we konden weer met hem mee. Er volgde vier uur van wachten. De lege tomaten kratjes werden zeer rustig ingeladen in de boot. Af en toe kwam er een handkar vol met kratten bier of zakken suiker bij die voor de bevoorrading van Búzi dienden. Toen er eenmaal kratjes bovenop de boot stonden besloten de kapitein en zijn hulpjes dat de kratjes vastgebonden moesten worden, maar ja, daar heb je touw voor nodig. Iemand werd weggestuurd om touw te kopen. De rest bleef rustig wachten tot degene met touw terug was. Het kwam niet in ze op om de overige kratjes die nog in grote getale op de kant stonden al vast onder in de boot in te laden. Toen het touw eenmaal aanwezig was werden de kratjes dan toch echt vastgebonden. Ineens leek er haast te zijn. De overige kratjes werden als een idioot in de boot gesmeten en er was weinig oog voor het efficiënt opstapelen van de kratjes. Toen de kratjes er in lagen kwam er nog een lading suiker of zo bij. Alles lag er in en men begon zich klaar te maken om te vertrekken, maar daar kwam de haven politie: Het was inmiddels vijf uur en als de boot nu zou vertrekken zou het overgrote deel van de trip door de ondiepe Búzi rivier in het donker zijn op een onverlichte boot. Wij vroegen ons al af hoe de kapitein dit dacht op te lossen, maar aangezien wij voor het donker al op Malawe zouden zijn maakten we ons geen zorgen. De haven politie dacht daar anders over en de conclusie was: jullie mogen niet vertrekken. Shit....
Nou ja, dan maar terug naar huis met onze enorme bepakking (die was aardig groot geworden en bestond uit emmers, zakken, rieten matten, stalen stangen, kapmes, gereedschap, etc). Balend kwamen we thuis. De volgende dag vol goede moed weer met de hele bepakking naar het strand (we hadden inmiddels besloten een drager te huren om te helpen). Tijdens het lopen bedachten we al dat er een stevig briesje stond. Het briesje bleek op het strand aangekomen een behoorlijk briesje te zijn en alweer was de haven politie aanwezig: er staat te veel wind, voorlopig is er nog geen boot in afwachting van beter weer. Shit. We hebben het nog even aangekeken maar de grijze wolken bleven over jagen dus wij maar weer naar huis met een drager. Het weer werd de hele dag niet echt beter, dus ook die dag konden we niet weg. Inmiddels was het al woensdag. We hadden bedacht om drie nachten op Malawe te blijven. Maar met het vertrek op donderdag zou dat betekenen dat we zondag terug zouden gaan en die dag is er geen boot. Maandag was een feestdag vanwege het 100 jarig bestaand van Beira, dus die dag zouden we ook niet terug kunnen. We besloten dus maar om niet naar Malawe te gaan voor het weekeinde.

In plaats daar van zou het leuk zijn om naar Chimoio te gaan om met de mensen van het Chimanimani park, waar Annelies misschien kan werken, te gaan praten. Een telefoontje met hen deed ook dat plan in duigen vallen. Hij had geen tijd. Er zat dus niets anders op dan tot en met maandag in Beira te blijven en daarna naar Malawe te gaan.
Gelukkig hadden we dankzij tia wat afleiding naast het lezen van boeken het het kijken van TV series op de laptop. Zaterdag zijn we met tia Olivia naar haar nicht in Beira da Manga gegaan, en mooie groene wijk van Beira met kleine huisjes maar een mooie lap grond per huisje en veel groen. Dit was een erg leuke trip aangezien we weg kwamen uit de stadse geuren van Beira en in een mooie omgeving terecht kwamen (1e foto). Zondag was weer een rustig dagje. Het was erg gezellig met tia in huis met een uitgebreide maaltijd (2e foto) en rondwandelen met tia door de stad. Van de feestdag op maandag hebben we niet zo heel veel meegekregen. Het scheen toch vooral een dans en drink festijn te zijn, maar daarnaast was er slecht nieuws, een meisje wat tia al had zien opgroeien sinds haar geboorte en hier vlak achter woonde was op 27 jarige leeftijd overleden... Dat was dus een grote domper. Wel zijn we naar onze buren van een paar deuren verderop gegaan (3e foto) voor gezelligheid. Dit was erg leuk. De William Grant's whiskey (ja pap, dezelfde die jij vaak hebt) kwam al snel op tafel en er kwamen steeds meer mensen bij. Het was een gezellige middag en avond hoewel het wel erg vermoeiend voor ons was om geconcentreerd te blijven luisteren om het Portugees te begrijpen, zeker gezien iedereen steeds meer alcohol op had.








Dinsdags is het ons uiteindelijk gelukt naar Malawe te gaan. We hebben er goede vordering gemaakt. Hoewel het iets langzamer ging dan we wilden en we niet van alle materialen genoeg hadden staat een groot deel van de plots overeind. Ook hebben we aardig contact op het eiland, eten we 's avonds vaak bij de baas en beginnen ze eilanders ons te accepteren. De dagen op Malawe waren gevuld met vroeg opstaan (om half 6 waren we meestal wel wakker) en hard werken. Dolf's tere computerhandjes waren dit niet meer gewend. Het resultaat is echter goed en wij zitten nu bij te slapen, eten en wassen nar 4 zware dagen. Het volgende stukje zal vermoedelijk over Malawe gaan en hopelijk ook over Chimoio.

maandag 13 augustus 2007

Bootje varen

Ons eerste uitje buiten Beira bestond uit de rivier de Buzi opvaren naar het dorp Buzi, zo'n 15 km verderop en onderweg de kustvegetatie te bekijken. Het visserij instituut in Beira had ons geadviserd om in Buzi contact op te nemen met de “landbouw en visserij administratie' om via hen aan een boot te komen en hulpje voor Dolfs ondrzoek.
Maandag waren we vol goede moed op weggegaan, maar helaas was er nog een onderzoeksbrief nodig van Carlos van de universiteit in Maputo dat Dolf officieel voor hen werkt, met bijbehorende stempels (altijd handig om het vertrouwen te winnen van mensen dat je niet een of andere malloot bent die out of the blue met een onderzoek aan komt zetten). Helaas lag de internetverbinding eruit en moest het document uiteindelijk gefaxt worden. Ja, hoe werkt zo'n faxapparaat eigenlijk? Nee, dan moet je dus niet de hoorn opnemen van de fax, want dan gaat het fout... Nadat de jongen 2 keer de hoorn had opgenomen, hadden we hem duidelijk gemaakt dat dan het bericht niet verstuurd wordt. De derde keer leek het wel goed te gaan. Na een half uur kregen we echter nog geen fax. “Is er geen fax verstuurd? Nee hoor, er ligt niets.” Wij Carlos weer gebeld, maar die nam niet op, inmiddels was het al half 12. Na nog een keer vragen of er dan misschien geen papier in de fax zat liep iemand anders naar de fax en ja hoor de fax was allang aangekomen. Zucht...

Snel naar de “veerdienst” gelopen die naar Buzi gaat. Dat blijken kleine bootjes die vanuit Buzi helemaal worden volgestouwd met kratten tomaten en naar Buzi met zoveel mogelijk lege kratjes. Ertussendoor gepropt zitten zoveel mogelijk mensen. Zie de foto's want dat zegt meer dan een omschrijving.
Enig probleem: de boot gaat pas als het tij zo is dat de boot uit de baai gedreven wordt en dat is niet zo vaak. Na 2 uur wachten werd er dan eindelijk een boot ingeladen, op afrikaans tempo (= zeer langzaam met veel pauze). Uiteindelijk maar besloten om de volgende dag de boot te nemen omdat we in Buzi toch te laat zouden aankomen om nog iemand te spreken en het een overnachting meer zou zijn.

Dinsdag, de volgende ochtend, om 6 uur opgestaan om maar met de eerste boot mee te kunnen. Wij naar het strand, geen boten te zien, laag water, shit. Het begon ook nog te regenen met veel wind, wat gelukkig wel snel optrok. Na 5 uur wachten ging er dan een boot (ze kunnen je niet vertellen hoe laat de boot gaat en hoeveel boten er gaan).
Met ongeveer 15 man in de boot en veel lege kratjes gingen we op weg. Een prachtige tocht van 4 uur en een ontzettend houten reet omdat je op een houten plank zit en slecht kan bewegen omdat je voeten in de lege tomatenkratjes zitten. Heel veel vogels, meerdere visarenden gezien (!!), heel veel kingfishers (ijsvogels), ooievaars, (yellow-billed stork, goliath heron: een gigantische ooievaar van 1m40) reigers (little egret), lepelaar, hamerkop, pelikanen, futen en strandlopers. Vogel heaven dus.

Net in zonsondergang aangekomen en een vreindelijke jongen die ook in de boot zat bracht ons naar een hotel. Een mooi oud koloniaal huis. De volgende ochtend naar het landbouw en visserijinstituut ter plaatse. Dit had echter weinig zin, omdat de mangroven alleen in het eerste deel van de rivier staan en aan de baai. dat is ook logisch want de rivier wordt later te zoet en mangroven leven in zout water. De mensen waren erg vriendelijk en gezamenlijk kwamen we tot de conclusie die wij eerder al bedacht hadden namelijk naar een dorpje gaan dat tussen de mangroven ligt en daar ter plekke vragen of een visser ons kan helpen.
Weer een bootje teruggenomen naar Beira die toevallig net wegging. Dat is te zeggen, iedereen zat al in de boot maar we hebben nog een uur moeten wachten op het water dat eerst moest stijgen. De rivier de Buzi is nogal ondiep. Dat merkten we al na 10 meter want nadat de boot een bochtje maakte om weg te kunnen varen raakten we al een zandbank. In totaal hebben we wel een stuk of 10 zandbanken geraakt wat betekende dat een hulpje in het water plonste en de boot goed moest duwen. Dat lukte echter niet altijd in z'n eentje. Op een gegeven moment zaten we zo vast dat alle mannen in de boot zich al begonnen uit te kleden tot op hun onderbroek om de boot uit de zandbank te trekken. Een boot die iets eerder was vertrokken (er waren heel veel kratjes met tomaten die naar de markt moeten in Beira) had het al opgegeven en lagen op een zandbank te wachten op hoger water. Een aantal jongens op de boot stonden te geinen en toen Dolf besloot om ook maar in het water te springen en te helpen was het algemene hilariteit in de 2 boten. Een blanke in je boot is al bijzonder, maar een blanke in het water die helpt is wel heel bijzonder!
Afijn, ook hier weer een paar foto's van genomen en uiteindelijk werd de rivier weer breder.

De volgende ochtend zaten we weer op het strand op de veerdienst te wachten, die ons deze keer alleen naar de overkant van de rivier zou brengen. De eerste stop van de veerdienst is op een klein eilandje dat midden tussen de mangroven ligt en wat ons een geschikte plek leek om met de baas van het dorp te praten en uit te leggen wat we van plan waren. De boot meert overigens aan op het zand en je dient dan met je spullen uit de boot in het water te springen, wat soms tot kniehoogte is. De inwoners keken raar op dat wij hier uitstapten en ook de passagiers keken ons vreemd aan. We werden gelukkig goed ontvangen door de grote baas van het eiland. Enige nadeel was dat zijn Portugees niet niet zo goed is. Wat jongere mannen kwamen er bij zitten om te vertalen en het werd min of meer begrepen wat we kwamen doen. De volgende ochtend zou de baas ons persoonlijk om het eiland kanoen.

Het dorpje is, zoals Dolf mooi beschreef, eigenlijk blijven hangen in de Bronstijd met wat moderne aanpassingen. Rieten hutjes, licht van olielampjes en kampvuurtjes, mensen lopen nog net niet rond in lompen maar het scheelt niet veel. De kano's zijn uitgehakte grote boomstammen en de zeiltjes zijn gemaakt van zakken waar 50 kilo rijst in heeft gezeten.
Wij waren voor de bewoners uiteraard zeer interessant en alle mannen waren uitgelopen om te zien hoe wij onze hangmatten gingen ophangen (prima geslapen hierin trouwens).
De volgende ochtend een rondje langs het eiland gemaakt en tot de conclusie gekomen dat het eiland voldoende mogelijkheden bied voor het onderzoek. Praktisch is ook nog dat de plots redelijk bij elkaar in de buurt liggen. Nu zijn we weer terug in Beira om de visnetten af te maken en alle spullen te kopen voor het onderzoek zodat we snel kunnen beginnen aan het maken van de onderzoekssites.

Annelies heeft het goede nieuws gekregen dat ze waarschijnlijk kan werken in een natuurpark tegen de grens met Zimbabwe, dat hier niet heel ver vandaan ligt. Als het doorgaat mag ze in september iig meehelpen met het doen van een inventarisatie van het aantal grote zoogdieren dat voorkomt in het park. Niet verkeerd dachten wij zo!

Inmiddels is ons Portugees zo 'goed' dat we ons wat beter kunnen uitdrukken dan het gestamel in het begin, dus dat is ook wel zo praktisch. Heel veel andere blanken hebben we nog niet gezien, maar in Beira zijn we zeker geen bezienswaardigheid. De meeste blanken komen hier via de kerk of om les te geven, als iemand ons aanspreekt is al snel de vraag van welke kerk we zijn. Wel rijden hier heel veel auto's rond van hulporganisaties. De FAO, Unicef, WWF, lokale gebouwen die gesponsord zijn door Duitsland of Oostenrijk. Ze zouden hier trouwens een project moeten oprichten voor blinde mensen, want daar zijn er nogal wat van. Ze zijn nu aan het bedelen door achter een klein kind te lopen en hen aan de schouder vast te houden terwijl het kind naar potentiele geldgevers loopt en om geld vraagt. Daar hebben we er nu al meer dan 10 van gezien. Ook aardig wat mensen die een been missen of kreupel zijn. Polio? Het is een sneu gezicht om een oud mannetje te zien voortbewegen met 1 grote stok terwijl zijn benen er een beetje bij hangen of iemand die zich voortbeweegt op zijn knieen en slippers om zijn handen heeft omdat zijn benen niet meewerken. Zeker niet alles is hier koek en ei, maar er zijn genoeg mensen met een schotelantenne op het balkon, dus zo arm zijn ze hier nu ook weer niet (al zouden ze wel wat moeten doen aan de vele gaten in de grond die uitkomen op het riool en de vele verstoppingen, want de rioollucht in de stad is soms niet te harden als je over straat loopt, net zoals het geen kwaad zou kunnen het vuilnis vaker op te halen dan 1 keer in de twee weken). We denken dat door de oorlog het nodige van de voorzieningen zijn ingestort en pas heel langzaam weer op gang komen. De stad is bijvoorbeeld gigantisch vervallen en ze zijn meer aan het afbreken dan aan het opbouwen. Leuk detail trouwens: gebouwen worden hier gesloopt door 1 mannetje met een grote hamer die op het beton staat te raggen terwijl er beneden 5 mannen met helmen opstaan en een deel van de straat hebben afgezet zodat de brokstukken niet op je hoofd vallen als je langsloopt. Mooie vorm van werkverschaffing want die mannetjes staan daar maar een beetje te staan en met 1 hamer duurt het wel even voor je gebouw is afgebroken!
De volgende update volgt als het onderzoek een beetje op gang is.Ik zal proberen wat foto's te downloaden op picasaweb, maar of het lukt ligt aan de internetverbinding.

vrijdag 3 augustus 2007

Beira

Zoals beloofd nu een stukje over Beira, onze stad. We hebben nog weinig foto's dus voorlopig zullen we het alleen met woorden beschrijven. Beira is de 1 na grootste stad van Mozambique. De ene reisgids zegt dat het 400.000 inwoners heeft, de ander zegt 1.000.000. Kortom, niemand weet het maar het is in ieder geval een behoorlijk grote stad. Toch voelt het niet helemaal zo. Steden als Rotterdam voelen veel meer aan als grote stad. We kennen het centrum inmiddels redelijk. We doen al onze boodschappen en zo te voet. Dat is overigens af en toe nog wel oppassen aangezien ze hier links rijden (hoe ze daar nou bij komen is me een raadsel aangezien het een Portugese kolonie was, niet een Engelse, en ze wel het metrische stelsel gebruiken) en je dus automatisch de verkeerde kant op kijkt bij het oversteken. Er zijn twee stoplichten in het hele centrum en daar houden de automobilisten zich netjes aan, hoewel de voetgangers er lak aan hebben. Het centrum is in onder te verdelen in 4 delen. Maquinino (waar wij wonen), het echte “down town” centrum, de oude stad en de vissers markt. De oude stad is het oude koloniale gedeelte van de stad. Langs de straten staan vaak bomen, de huizen (in diverse staten van onderhoud/verval) zijn oude koloniale huizen en de kathedraal staat er. Ook de katholieke universiteit staat er. Het down-town centrum bevat veel hoge gebouwen. Er zijn heel veel verschillende winkels, een kleine markt met voedsel en dergelijke, pleinen, pasteleria's (soort van lunchroom maar dan met gebakjes) etc. Daar gaan we heen voor de minder normale boodschappen (mobiele telefoon, ijzerwaren, etc). Het is er prettig om rond te lopen, hoewel sommige gebouwen aardig stinken en vervallen zijn.

De vissersmarkt is een drop op zich. Het is er echt geweldig om rond te lopen. Er staan alleen maar houten hutjes en dergelijke dicht op elkaar gepakt. De markt staat eigenlijk op het strand maar is enorm groot, het zou een dorp op zich kunnen zijn. Overal staan kraampjes die dingen verkopen van groente en fruit tot handoeken, emmers, gereedschap, etc. Maar belangrijker verlopen ze er uiteraard vis, garnalen, etc. We hebben er grote roggen zien liggen, manden vol met levende krabben, gedroogde vissen, verse vis, etc. Ook verkopen ze er vismateriaal zoals netten, touw, visdraad, gewichten, etc. Voor Dolf dus erg handig voor materiaal voor zijn onderzoek. De vissers wonen ook in dit deel van de stad. Kleine rieten, houten of lemen hutten, kippen die er tussen los lopen, kinderen, af en toe een arme sloeber die zijn hersenen aan pulp heeft gedronken, kortom een apart dorp. Aan het eind van de vissers markt is het water, niet ècht de zee, maar meer het laatste stuk van de pungwe rivier vlak bij de monding van de zee. Daar liggen de vissersboten op het strand. Aan de overkant van het water (een heel eind, kijk maar eens op Google Earth, je kunt daar pontons in het water zien liggen, daar net iets rechts van is de vissers markt) zie je de andere kust en er tussen een aantal eilanden. In die omgeving, bij de monding van de Búzi rivier hoopt Dolf zijn onderzoek te gaan doen.

Maquinino is net niet meer down-town centrum maar is een wijk er tegenaan. Dit is waar wij wonen. Ook hier zijn veel winkels, op de begane grond is alles eigenlijk een winkel. Er boven wonen overal mensen. Wij wonen op de 5e (en hoogste) verdieping van een gebouw boven een aantal winkels en een café. Tegen over ons staat een nog veel hogere flat waar ook overal mensen wonen. Ook twee grote en dure hotels staan vlak bij ons (Hotels Tivoli en Mozambique). Vanaf ons balkonnetje kijken we uit over de huizen die toch merendeels geen of 1 verdieping hebben. Een blok verderop is de markt van maquinino, na de vissersmarkt de grootste markt in het centrum. Hier gaan we vaak heen om boodschappen te doen. De markt is zeker zo groot als de Haagse markt in de schilderswijk, zo niet groter. Er zijn enorm veel kleine kraampjes (nou ja kraampjes, tafeltjes over zandbultjes) waarop iedereen zijn goederen uitstalt. Er is duidelijk een ordening in de stalletjes. Alle tomaten/uien/knoflook wordt in 1 sector verkocht met als gevolg rijen en rijen tomaten en uien achter elkaar van vele verschillende verkopers. In een andere sector wordt het vlees verkocht, dan toch wel in een apart stenen gebouwtje. Het vlees ligt er wel gewoon open en bloot op tafels, geen koeling of zo. Je ziet er netjes afgesneden stukken liggen maar ook hele koeie hoofden. Niet echt een smakelijk gezicht voor ons verwende westerlingen. Het aantal vliegen valt op zich nog mee vergeleken met wat Annelies in de slager in Wundanyi in Kenia aantrof. In andere delen van de markt worden weer rijst, suiker, zout (enorme bergen losse zout kristallen), spaghetti (relatief duur), zeep, olie, etc verkocht. Een erg leuke markt om rond te lopen en je boodschappen te doen. Verder is er aan de rand van Maquinino nog een winkelcentrumpje me een grote Amerikaanse supermarkt (Shoprite) waar je ook alles wel kunt krijgen (de prijzen vallen nog mee behalve voor geïmporteerd spul uit de VS, Zuid Afrika en Europa). Ook zit daar ene computer winkel, een apotheek, een bank, etc. Wat we gelukkig nog niet gevonden hebben is een Mc Donalds of een vergelijkbare keten. Hoera! :)

De mensen hier zijn erg vriendelijk. Soms zijn ze nieuwsgierig naar ons, of geamuseerd dat twee blanken zo door de vismarkt rond lopen op zoek naar vis materiaal. Mensen zijn hulpvaardig en soms begroeten ze je uit zichzelf als je langs loopt. Je krijgt dan niet het gevoel dat ze iets van je willen maar gewoon dat ze het leuk vinden een blanke kluns te begroeten/mee te praten. Als je dingen koopt hangt het er van af hoe erg ze je proberen af te zetten. In de markt van Maquinino valt het wel mee. Ze vragen soms iets meer dan aan een local, maar dan heb je het over een verschil van een paar euro cent. Op de vismarkt en een ander klein marktje in het centrum is het erger, maar verwijt hen maar eens om te proberen geld te verdienen aan een rijke westerling (in hun ogen). Daar moet je toch wel aardig hard onderhandelen om een beetje een normale prijs te betalen (1/3 van de prijs afhalen is dan toch wel nodig).

Ons apartementje is comfortabel. Er zijn 2 slaapkamers, 1 voor ons en 1 voor tia Olivia. Verder is er een zitkamer, een keukentje en een badkamer. Er is geen stromend water maar wel elektriciteit en 2 diepvrieskisten en een koelkast met vriesvak :) De overdaad aan vriesruimte is omdat tia Olivia ijsblokjes maakt en die verkoopt aan restaurants. Overal zit muskietengaas in de ruiten en bijna alle ramen kunnen dicht. We hebben een twee persoons bed, een hele grote inbouwkast en een commode met laden (die laatste heeft tia Olivia speciaal voor ons gekocht). Als wij de boodschappen doen wil tia Olivia met liefde voor ons koken (en dat kan ze erg goed) maar we mogen ook zelf koken. Dat hebben we gisteren voor het eerst gedaan. Je kunt hier eigenlijk wel bijna alles krijgen qua groenten en kruiden dus erg lastig is het niet. We hebben gewoon een gasfornuis (gas komt uit een losse gasfles) om op te koken dus dat werkt goed. Tia Olivia heeft zelfs de kapotte TV die in onze inbouwkast stond laten repareren zodat we nu ook een eigen TV hebben op onze kamer waarmee we naar de 2 kanalen kunnen kijken die hier met een gewone antenne te ontvangen zijn, uiteraard wel in het Portugees, maar dat is goed voor ons om Portugees te leren. Voor de programmering van de kanalen hoeven we het toch niet te doen want die is om te huilen, als zenden ze op zondag wel CSI uit in het engels met Portugese ondertitels. Het bevalt hier ons dus erg goed. We zitten nu met het zonnetje in onze nek dit stukje te schrijven op het balkon. Het weer is aangenaam, overdag vaak rond de 25 graden, maar 's avonds soms wat koud (als je op je blote voeten in je t-shirt rondloopt).

Dolf's netten zijn inmiddels af en binnenkort gaan we als het goed is het veld in om de plekken uit te zoeken voor het onderzoek. Daarover volgt later meer.

Tot dan,

Annelies en Dolf.

maandag 30 juli 2007

Aankomst in Mozambique

Hallo allemaal,



Sinds twee dagen zitten we in Beira, bij tia (tante) Olivia. Even een update van wat er daarvoor gebeurde...

De vlucht naar Johannesburg verliep zonder problemen, maar omdat het niet mogelijk bleek om in Nederland een ticket te boeken van Johannesburg naar Beira, moesten we dat nog in Jo'burg doen. South african airways was volgeboekt tot 5 augustus, zodat we waren aangewezen op Mozambique airways. Het bleek al een hele opgave om uberhaupt het loket te vinden.

Afijn, de volgende dag (vrijdag) was er een rechtstreekse vlucht naar Beira. Hoera, wat een mazzel aangezien ze maar 2 keer in de week naar Beira vliegen. Twee handgeschreven tickets later (en een half uur verder want de man achter de balie werkte heel precies met een lineaaltje)

konden we op zoek gaan naar een hotel. Het was wel interessant on rond te kijken. Er liepen redelijk wat indiase/pakistaanse mensen rond. Een leuke familie gezien, vrouw in djellaba met alleen onbedekte ogen en haar man in lang gewaad, maar wel met crocs aan zijn voeten (van die plastic sandalen die heel erg in zijn in Nederland in de gekste kleurtjs zoals neonroze). Hij had beschaafde legergroene aan.

Uiteindelijk een leuk hotel gevonden in de Lonely Planet, maar niet in de stad want al deze hotels waren volgeboekt. Opgehaald van het vliegveld (dat doen meer hotels) en deze dag een beetje rondgelummeld. Hele vriendelijke mensen, zuid-afrikanen. Er was een mall in de buurt waar we even hebben rondgelopen. Net de States, maar dan kleiner. Deze buurt was sowieso een duur buurtje. Alle huizen of wijkjes omheind met een betonnen muur, gemeen prikkeldraad en een bewaker voor de ingang.

De volgende ochtend stonden we om 8 uur weer op het vliegveld. We keken op het vertrekbord: geen vliegtuig naarBeira, wel naar Pemba. Wij naar de balie ´Nee hoor, vandaag is er helemaal geen vlucht naar Beira, die gaat pas morgen'. Fijn, we konden weer omkeren.

Op zoek gegaan naar een ander hotel, wat dichter bij de stad ligt. Druk aan het bellen toen we werden aangespreken door iemand die net iemand wegbracht van zijn hotel. Met hem meegegaan samen met 4 andere backpackers. Het was een grappig hotel, een groot oud huis met een verlopen duitse hippie die het hotel runde. Die dag naar een toeristenmarkt gelopen waar Dolf een nieuwe hoed heeft aangeschaft (niet zo mooi als de oude uit Peru) en een wandeling gemaakt naar een heuvel vanwaar we een mooi uitzicht hadden over het centrum van Johannesburg.

Afrikaans is een heel grappig taaltje. Het lijkt Nederlands, maar toch niet helemaal.

De wijk waar ons hotel lag was Bezuidenhout en we zaten vlakbij het het Bezuidenhoutse Park. Een soort Haagse Bos, maar dan met veel verdord gras. Omdat het hier nu winter is en lang niet geregend heeft ziet alles er een beetje dor uit. Heel warm is het hier ook niet, bij Kaapstad vriest het en hier was het 's nachts maar net boven het vriespunt. Daar sta je dan in Afrika... Beira ligt 1000 km noordelijker en hier doen de temperaturen meer tropisch aan. Zaterdagochtend werdenn we weer afgezet op het vliegveld. Hoera, de vlucht stond op het bord! Snel ingechekt want er stond niemand bij de balie. Het bleek dat er uiteindelijk 12 mensen met het vliegtuig meemoesten. Half elf zou het vertrekken en in plaats met een slurf naar het vliegtuig gingen we met de bus naar het vliegtuig. Om 10 uur nog geen bus te zien, 10.15 nog steeds niet. Enekele minueten later een bus, maar daat stapten uiteindelijk de mensen naast ons in die 10 minuten later dan wij naar Lusuka in Zambia gingen...

Een half uur vertraging, werd ons gemeld. Uiteindelijk zaten we toch in ons kleine propellorvliegtuigje, met plek voor 30 mensen toen bleek dat er een computerprobleempje was. Of we na een uur zitten toch maar weer uit wilden stappen en wilden plaatsnemen in de bus. 1 passagier werd kwaad en eiste dat we terug gingen naar de terminal zodat we in ieder geval wat konden eten (het was inmideels half 2). We kregen een gratis lunch en uiteindelijk vertrokken we onder gejuich van de passagiers om 3 uur naar Beira. We zouden eigenlijk ook nog landen in Maputo, maar omdat niemand daarheen hoefde en/of vanwege de vertraging vlogen we direect naar Beira. Op 1 iemand na stapte iedereen uit.

De chauffeur die ons op kwam halen van het vliegveld en helaas heeeel lang most wachten sprak drie woorden engels en wij weinig portugees dus dat was een beetje lastig zeker omdat we niet helemaal in konden schatten of dit nu de juiste persoon was. Gelukkig bleek dit wel het geval en werden we afgezet bij een flat in het centrum van Beira. Onze 'hospita' is een hele aardige vrouw van 60 die portugees spreekt en een klein beetje engels. Nu zijn we een beetje de stad aan het verkennen en portugees aan het oefenen. Pinnen is in ieder geval geen probleem, er zijn genoeg banken en ze accepteren ook maestro. Verder is er een grote supermarkt en een aantal markten voor de boodschappen. In ons volgende bericht zullen we een beschrijving geven van Beira.

Als het goed is komt Carlos (de begeleider van Dolf) morgen naar Beira en kunnen we beginnen met het opstarten van Dolfs onderzoek.

Voorlopig bevalt het ons hier prima. De mensen zijn aardig en de stad is afrikaans genoeg, msaar heeft alles wat we nodig hebben. Hetstadspark bestaat hier overigens uit mangroven met grijs water ertusssen.

Adeus (Portugees voor doei),

Dolf en Annelies

dinsdag 3 juli 2007

Let the preparation begin!

Hi everybody,

We are married!!!!! Now the marriage is behind us (report and pictures appearing later), we have the time to tink about other things again. We therefore started a new weblog.
The previous url was not applicable anymore (wijinhonduras.blogspot.com) so we have one which will be used on all our travels from now on.
The first trip will be our trip to Mozambique. We will fly the 25th of July to Johannesburg in South Africa, and from there on fly to Beira in Mozambique where we will arrive on the 26th of July. We will stay there for 4.5 months. Dolf will do his thesis research and Annelies will start helping Dolf and find a (voluntary) job later. More reports about our marriage and our trip to Mozambique later....